Ik ben nog niet bekomen van de schok die zaterdag onze club deed stilstaan.
Hoe onwerkelijk en ongelofelijk heftig is het besef dat hij er niet meer is. Dat hij nooit meer met een drankje in de hand een wedstrijdanalyse geeft die klopt maar toch ook een beetje is doordrenkt met een groengeel zweempje.
Ik denk terug aan hoe ik hem zelf heb ervaren als coach. Voor mij was hij iemand voor wie je een stapje harder ging rennen en je het idee gaf dat je kon winnen van iedere tegenstander. Wij waren toch Eibers? Bij ons hing er toch een plakkaat aan de muur met een rijtje Internationals? Wie zijn zij dan?! Met precies die instelling heeft hij onze D1 ooit kampioen gemaakt.
De avond ervoor waren we al afgereisd naar Oldeholtpade of een ander gehucht. We sliepen in een verzorgingstehuis dat ook kamers verhuurde als hotel dus we zaten er lekker warmpjes bij. De avond voor het NK was er eentje zoals wij zo vaak hadden meegemaakt. Een klein drankje, denkend aan wat er misschien kon gebeuren. Nee, GING gebeuren. Dat was Jan. We waren al kampioen voordat we het veld hadden betreden.
In de ochtend zagen we de andere teams het veld oplopen en waar onze spelers allemaal net boven de 1 meter groot waren liep er een Fries team dat ‘op de brommer’ was gekomen. Eén voor één tikten ze de twee meter aan. Onze spelers ontging ook niet dat ze een klein beetje lengtenadeel hadden en dit nadeel veegde hij in één keer van tafel. ‘Hoe groter ze zijn hoe harder ze vallen’. Ik weet nog steeds niet of dat waar is maar ze zijn gevallen.
Ook denk ik aan de tijd dat hij ons eerste bijna de league in had gecoacht, hoe mooi was het dat we die play-offs hadden gehaald en hoe vaak heeft hij niet gezegd dat het kippenvel centimeters dik op zijn armen stond toen de lichten in de sporthal waren gedimd en iedereen met groengele lichtstaafjes zwaaide. Trotser kon je hem niet maken. Trots op zijn team en trots op zijn club.
Als korfballer op het hoogste niveau kan ik mij Jan niet heel goed meer herinneren. Hij had een goed schot vond hij zelf. Ik weet niet of dat waar is maar ik geloof het graag. Wel weet ik dat hij, toen hij wat lager ging spelen, net zo veel kaarten pakte als dat hij doelpunten maakte. Of misschien romantiseer ik dat een beetje.
Ik zie hem vooral als coach in hart en nieren die naast Eibernest aan het roer heeft gestaan bij o.a. KCC, AW/DTV en Sporting Delta en hij stond op het punt om aan de slag te gaan bij OVVO. Dat was iets waar hij heel erg naar uitkeek. Misschien heeft dat ook te maken met de keer dat OVVO bij ons speelde en tot in de kleine uurtjes bleef hangen samen met een volkszangertje dat zij in hun gelederen hadden want daar was Jan ook wel voor te porren. Een drankje met een beetje muziek.
Dat Jan een bekende is in de korfbalwereld was dit weekend nog eens extra duidelijk. Het is niet te bevatten hoe snel en hoe ver het trieste bericht zich heeft verspreid. Zelfs de bondscoach, die ik zondag sprak, was er van op de hoogte.
De hele dag spoken er beelden door mijn hoofd van mooie momenten. Net als de avond dat onze D1 Nederlands kampioen was geworden en hij de finale via een livescore vanuit de auto moest volgen omdat hij óók coach was van KCC en hen van degradatie moest behoeden of juist met hen een promotieduel speelde. Daar wil ik van af zijn.
De rit van Oldeholtpade naar Zeeland was de langste uit zijn leven en al rijdend een zenuwslopende wedstrijd proberen te volgen was niet heel fijn vertelde hij mij. Vooral omdat de einduitslag maar niet werd doorgegeven en niemand reageerde. Ik weet nog dat Eibernest die dag kampioen was geworden en wij in de kantine van Eibernest op zijn terugkomst uit Zeeland wachten.
Een lange erehaag en iemand op de uitkijk. ‘Hij komt eraan’ waarna het bekende We are The Champions werd ingestart.
Een lange rij Eibers die met hun handen omhoog, tot aan het podium, op hem stonden te wachten. ‘Oh nee, het is Jan niet’ waarna de haag weer verdween om na een aantal minuten het hele ritueel weer in te starten.
Een erehaag, We are the champions en weer geen Jan.
Geen Jan.
Die woorden krijg ik de hele dag niet meer uit mijn hoofd.
Geen Jan.
Uiteindelijk na vijf generale repetities kwam hij dan toch echt de trap opgelopen en met zijn borst vooruit liep hij door de erehaag terwijl aan het eind van die haag Floris stond te wachten om de medaille om zijn vaders nek te hangen. Aan het eind van die haag kwam alles wat Jan is samen.
In de juiste volgorde: Trotse vader, Eiber en coach. Kippenvel op ieders armen. Centimeters dik.
We are the champions, liberté de hele playlist kwam voorbij. Ik denk, nee ik weet, dat we Jan zullen herinneren als trotse vader, als kind van de club, als coach en als Eiber.
De volgorde maakt niet uit zolang ‘vader’ maar bovenaan het lijstje staat.
Ik wens Floris, Merel, Robin en Sylvia alle sterkte toe om dit vreselijke gemis een plekje te kunnen geven.
We gaan hem missen.
- Raymond Pouw
Haagskorfbal.nl/janbongers